Samenvatting van het boekje "Van hekserij tot Christus" door Doreen Irvine


Doreen Irvine werd in 1931 of 1932 in Londen geboren. Reeds in haar vroege jeugd maakte ze dus de Tweede Wereldoorlog mee. Bovendien was haar vader verslaafd aan de alcohol, en koos na verloop van tijd voor een andere vrouw. Er was ernstige armoede in het gezin. Dit alles zette al vroeg een stempel op haar leven. Op wat oudere leeftijd ging ze met 6 andere meisjes samenwonen. Deze meisjes bleken in de prostitutie te zitten. Doreen werd verleid om mee te doen. Op die manier zou ze gemakkelijker aan geld kunnen komen. De mannen betaalden goed! Wat later solliciteerde ze voor de grap voor een baan in de striptease. Tot haar verbazing werd ze aangenomen. Dit nieuwe "werk" verdiende nog beter. Maar op een dag bood een man haar een stickie aan, een sigaret met een soft drug erin. Na verloop van tijd werd haar ook heroďne aangeboden. Zo raakte ze verslaafd. Haar lichaam takelde zo zeer af, dat ze ongeschikt werd voor haar "werk" en ze kreeg haar ontslag. Zo was ze haar rijke bron van inkomsten kwijt, terwijl ze juist veel geld nodig had om nieuwe drugs te kopen. Door de ellende begon ze met winkeldiefstallen. Zo kwam het van kwaad tot erger. Ze werd betrapt en via een rechtszitting kwam ze voor 3 maanden in de gevangenis terecht. Verbijsterd onderging ze haar lot.

Toch was dit haar redding. In de gevangenis moest ze afkicken van de drugs en na haar vrijlating had ze nieuwe kansen. Maar ze verviel weer in haar oude leven. Opnieuw werd ze stripteaseuse en ging ze ook weer drugs gebruiken. Ze wist toen nog niet, dat ze de Here Jezus nodig had. Bij de genoemde zaken bleef het niet. Ze liet zich ook verleiden om een satanstempel te bezoeken. De oppersatanist had meteen belangstelling voor haar. Ze kregen een relatie. Zo leerde ze de principes van de satanskerk: Liegen, bedriegen, vloeken, vrije seks en moord waren geoorloofd. De oppersatanist zorgde er voor, dat ze regelmatig heroďne kreeg. Ze werd ook gewijd als hogepriesteres. Op een dag zorgde haar vriend ervoor, dat ze in contact kwam met de zwarte hekserij. Bij het woord hekserij moest ze aan sprookjes denken. Maar het was geen sprookje. Het is een andere vorm van demonie. Om preciezer te zijn: Magie. Magie is toverij door de kracht van de duivel en zijn demonen. Zo kunnen zwarte heksen met macht een vloek over iemand uitspreken. Als God het niet verhoedt loopt het dan slecht met die persoon af. Doreen kreeg ook toverkracht. Ze kon bijvoorbeeld een vogel in de lucht doden. Na verloop van tijd werd ze voorgedragen als kandidate om koningin van de zwarte heksen te worden. Bij een proef moest ze een groot vuur binnenlopen. Als ze daar ongeschonden uit terug zou komen, zou ze koningin zijn. Inderdaad deed ze dat. In het vuur ontmoette ze de duivel zelf, die ervoor zorgde dat ze niet verbrandde. Zo werd ze koningin van de zwarte heksen.

Deze dingen kunnen heel ongelooflijk schijnen. Gelukkig maken we deze dingen niet dagelijks mee. Sterker nog: Bijna niemand maakt zoiets mee. Maar is dat reden om het niet te geloven? God houdt de duivel en zijn demonen gelukkig nog in toom. Ze kunnen alleen iets doen, als God het toelaat. Maar in kringen waar de duivel openlijk vereerd wordt, zoals die van de zwarte hekserij, geeft God aan de demonen meer speelruimte. Niet omdat God het goed vindt wat men daar doet, maar omdat God de mensen daar aan zichzelf en de duivel overlaat. Ze hebben daar namelijk openlijk voor gekozen, vaak door een document te ondertekenen met hun eigen bloed. Daardoor beschouwt de duivel die mensen ook als zijn persoonlijke eigendom.

Op den duur merkte Doreen toch, dat ze niet gelukkig was. Ze werd overvallen door vrees en onzekerheid en dacht aan de mogelijkheid om zich uit deze wereld van het kwaad terug te trekken. Maar hoe was dat mogelijk? Ze zat als het ware met ketens in deze wereld gevangen. De duivel liet haar niet zomaar gaan! Toch ging ze enkele kerken bezoeken. Haar gevoelens waren verward. Ze haatte tegelijkertijd de Christenen en hun geloof. Toen ze op een bord van een kerk zag staan: "Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien" rukte ze woedend het papier van het bord af. In haar hart noemde ze de Christenen huichelaars. Ze ging nog veel meer opgehangen christelijke posters afrukken. Maar tot haar grote verbazing hingen er enkele dagen later nog veel meer posters. Ze kon de dingen van het christelijk geloof niet meer uit haar gedachten krijgen. God was met haar bezig. Juist door haar haat kwam ze telkens met het geloof in contact. Zo ging ze een kerk binnen met het doel om de predikant op zijn gezicht te timmeren. Ze had ook gewoon door kunnen lopen, maar dit kon ze niet laten. Een oplettende zaalwachter wist echter te voorkomen, dat ze haar voornemen uitvoerde. Ze kwam achterin de kerk te zitten, gekleed als hoer.

Maar door het lied van een vrouw, die zong over de liefde van Christus, werd ze diep getroffen. Toen pas besefte ze, dat niemand haar ooit echt had liefgehad. Die echte liefde wilde zij ook! Toen de predikant verkondigde, dat iemand die Christus niet kent gebonden is door de zonden, stond ze op en schreeuwde: "Hij heeft gelijk. Ik ben gebonden!" De predikant wist even niet wat hij zeggen moest, maar toen ging hij verder met nog meer vuur. Aan het slot nodigde hij de mensen uit om naar voren te komen, als ze de Here Jezus wilden leren kennen. Doreen wilde ook wel naar voren komen, maar het was alsof zware kettingen haar op haar plaats hielden. Ze vernam hoorbaar de stem van de duivel: "Je bent VAN MIJ! Je kunt niet naar voren gaan. Het is voor jou te laat. Je bent VAN MIJ." Maar door een andere kracht kon ze toch opstaan en naar voren gaan. God kwam haar te hulp. Tranen van ontroering stroomden over haar gezicht. Maar spoedig daarna kwam de twijfel weer terug. De mensen konden haar moeilijk helpen. Toch zei ze later tegen haar vriendinnen: "Ik heb mijn hart aan Jezus gegeven." Ze wist dat zij een nieuwe keuze had gemaakt, een keuze voor haar Redder! De strijd was toen echter nog niet voorbij. Grotendeels begon de strijd toen pas, want de duivel liet haar niet zomaar gaan!

Ze bezocht verschillende kerken, maar als ze hoorde over het bloed van Jezus nam een duistere macht haar volledig in bezit. Ze griste dan bijbels weg en scheurde die aan stukken, smeet gezangenbundels door de kerk, en sloeg het avondmaalsgerei uit de handen van hen die met brood en wijn rondgingen. Ook viel ze schreeuwend op de grond en siste en kronkelde als een slang. Later kon ze zich dan niets meer herinneren van hetgeen er gebeurd was. De duivel benauwde haar zozeer, dat ze zelfmoord wilde plegen. Ze stond al op de rand van een brugleuning. Maar een man trok haar naar beneden. Wanhopig rende ze een telefooncel binnen. Toen ze een beetje bij kwam zag ze op de wand van de telefooncel een naam en een nummer. Ze belde het nummer en kwam in contact met een predikant. Die bracht haar in contact met een andere predikant, Arthur Neil, die ervaring had met het uitdrijven van boze geesten. Doreen wilde wel bevrijd worden, maar de strijd duurde lang en ds. Neil had niet zo veel tijd. Keer op keer zette hij echter zijn werk met haar voort en keer op keer werden er demonen uitgedreven: Ze hadden namen als Leugen, Hekserij, Hoogmoed, Wellust, Twijfel, Ongeloof en Kwelgeest. Deze laatste demon beval haar om een mes in haar tas te doen, alvorens ze weer naar ds. Neil ging. Als ze weer bij hem was moest ze hem doden. Maar met de hulp van zijn helpers kon de dominee haar tegenhouden en het mes afpakken.

Bij één van de ontmoetingen zag Doreen de Here Jezus Zelf achter ds. Neil staan. De Here zag er liefdevol en wonderschoon uit. Hij was getooid in een stralend kleed en omgeven door een helder licht dat heel de kamer vulde. Zijn gelaatsuitdrukking was teder en vriendelijk. Zijn ogen waren vervuld van een diepe bewogenheid en Hij zag haar recht in de ogen. Ze wist dat Hij haar liefhad. Deze bemoedigende ervaring had Doreen nodig, want de strijd zou nog zwaar zijn. Alvorens ze helemaal vrij was van de demonen werd ze ernstig ziek. Ze werd opgenomen in een psychiatrische inrichting, en kreeg zoveel medicijnen toegediend, dat ze eraan verslaafd raakte. Via röntgenfoto's werd een hersenbeschadiging geconstateerd. Volgens de artsen kwam dat door de vele drugs.

Toen dominee Neil weer eens in Bristol was (waar Doreen was opgenomen) kreeg ze toestemming om een weekend de inrichting te verlaten. Ze ging naar de dominee toe en smeekte hem om haar verder te helpen. Dat deed hij. Die avond werden de overige demonen uitgedreven. De laatste demon heette Dementia. Zijn taak was het om de hersenen af te takelen! Nadat deze demon ook vertrokken was werden er weer röntgenfoto's gemaakt. Er was toen niets meer te zien van een hersenbeschadiging! De afwijking was het werk van Dementia geweest! Zeven maanden waren er nodig geweest om Doreen volledig te bevrijden van 47 demonen. Toen was ze vrij! Echt vrij! De inrichting had ze toen niet meer nodig. Ze had daarna nog wel een hele periode nodig om tot rust te komen en innerlijk te genezen. Ze moest ook weer afkicken van de vele medicijnen. Maar daarna brak het volle licht en de volle vreugde in haar hart door, en overal ging ze getuigen van haar Heer, Die haar verlost had. Zelfs in cafés gaf ze haar getuigenis. Zo werd haar Verlosser vereerd en verheerlijkt, Die haar getrokken had uit de duisternis en geplaatst had in Zijn wonderbaar licht!


(Deze knop werkt alleen als u eerst op een andere webpagina was)