Recensie van het boekje 'Van hekserij tot Christus' in het blad 'De Waarheidsvriend' van 6 mei 2016, door C.M. van Loon, predikant hervormde wijkgemeente De Samaritaan, Rotterdam-Centrum Wie de Evangeliën leest, merkt hoe vaak de Heere Jezus daarin te maken heeft met boze geesten, die Hij uitdrijft om mensen te bevrijden. Nu mogen we in het pastoraat nooit overhaast de conclusie te trekken dat iemand te maken heeft met boze geesten. Tegelijkertijd weten we vanuit Gods Woord dat demonen helaas een realiteit zijn. In pastorale ontmoetingen krijgen we hier steeds vaker mee te maken. Mensen met andere culturele achtergronden zijn nogal eens vertrouwd met voodoo, spiritisme, magie, sjamanisme, enzovoorts. Ook zijn er heel wat scholieren die occulte spelletjes spelen op school. In het boek Van hekserij tot Christus vertelt Doreen Irvine haar levensverhaal. Het is een boek uit 1973, dat destijds in een Nederlandse vertaling is verschenen en nu opnieuw is uitgegeven. De schrijfster leefde van 1931 tot 2014. Toen ik het boek een jaar of twintig geleden las, gaf het mij zicht op een voor mij onbekende wereld. Irvine vertelt over haar jeugd in de Britse plaats Uxbridge, waar ze als kind sterk verwaarloosd werd door haar ouders. Als tiener vertrok ze naar Londen en werd ze prostituee en stripteasedanseres. In die periode belandde ze in kringen van satanisten. Hoe bizar het ook klinkt, er zijn groepen die er behagen in scheppen om satan te aanbidden. De leider van de satanisten nodigde Irvine uit om kennis te maken met de hekserij. Bij heksen gaat het hier niet om sprookjesfiguren op bezemstelen, maar om occulte groepen die zich bezighouden met magie. Steeds meer kwam Doreen Irvine in de macht van boze geesten, die haar uiteindelijk de dood in wilden drijven. In dit boek vertelt zij hoe zij tot bekering kwam en door Jezus Christus van de demonen bevrijd werd via de bediening van een baptistenpredikant, ds. Arthur Neil. Nu ik het boek herlas, herkende ik vanuit de pastorale praktijk veel van wat er staat over de geestelijke strijd. Alleen al daarom is dit boek erg waardevol en kan ik het van harte aanbevelen. Daarnaast troffen mij nog een paar dingen. Ten eerste vertelt Irvine hoe op de zondagsschool van haar jeugd de kiem werd gelegd voor haar latere geloof. De manier waarop ze dit beschrijft is heel bemoedigend voor iedereen die kinderen het Evangelie doorgeeft via kinderclubs, vakantiebijbelweken enzovoorts. Ten tweede tekent het boek heel realistisch de weerbarstige pastorale praktijk van overwinningen en nederlagen die elkaar afwisselen. Moedeloosheid is een sterk wapen in handen van de boze. Als pastor, als christen, moet je voortdurend op de Heiland gericht blijven. Ten derde werd ik geraakt door het vuur waarmee Irvine haar Verlosser predikte. Het roept de vraag op: beseffen wij wel hoe ongelooflijk groot het voorrecht is om de Heere Jezus te kennen? Hoe meer we dat beseffen, hoe intensiever we zoeken naar wegen om dat Evangelie door te geven, tot eeuwige redding van mensen! |